Sarcofaagteksten


Klik op het Oog van Horus om een afbeelding te zien van de hiërogliefen,
die bij de desbetreffende bezwering horen.
EEN MAN EN ZIJN ZIEL STUREN.
Ga, ga, gindse ziel van mij, dat gindse man je in je levende gezicht kan zien, waar je ook bent.
Hij staat op en gaat zitten wanneer je voor hem staat.
Shu opent zijn armen voor je, zij die dat doet… heeft je gestuurd.
Het is deze graangod die na de dood leeft en die je weghaalt uit de poort van de zonneschijn en jij gaat eruit door middel van de uitstroming van mijn vlees en het zweet van mijn hoofd in aanwezigheid van het opheffen(?) dat de Heer van Alles maakte, zijn zonnevolk met hem, opdat gindse man je kan zien, in mijn ware gedaante van een goddelijke hoogwaardigheidsbekleder, waar hij ook is, hij staat en zit terwijl jij voor hem staat totdat deze ziel en schaduw van mij hem voorbijtrekken.
Niets komt uit zijn mond, zijn lippen scheppen niet, zijn geest bedenkt niet(?).
TE RECITEREN OVER [. ..] HET HOOFD OP DE GROND IN DE ZON, SCHIJNEND UIT EEN RAAM.
O Sk-wr, jager(?)1 van On, die na zijn dood leeft, stijg op, o grote die voortkomt uit de uitwas die ontstaat uit het menselijk lichaam.
Hij zal mij mijn leven brengen, zodat ik hem kan zien en hem kan sturen, hij zal gaan zodat die god hem kan zien, waar hij ook is.
Als het te laat is, misgaat of wordt opgehouden om hem bij mij te brengen, zal het Oog van Horus dienovereenkomstig tegen u zijn.
O mijn ziel, uw brood en uw voedsel zijn voor de rijkdommen van de schors van de god, die prachtig, nieuw en langdurig is.
U zult het offer van het eerste decennium voor de Grote plaatsen zoals Thoth en vrees de woede van de Grote (vrouwelijk) die op Atum is, zij ontvangt uw voorkant in de pAxt-schors, uw achterkant in de schors van de god.
De groten beven op hun zetels voor u, net zoals ze beven voor de Verstoorder, Isis geeft u dit mes van haar dat ze aan Horus gaf na de rouw van de goden.
‘U bent de Gezaghebbende Uitspraak die op onze monden is‘, zeggen de goden.
Wat u voor uzelf deed, u goden, doet u hetzelfde voor deze levende ziel.
Wees sterk in de lucht, wees machtig in de lucht2, wees machtig op aarde (en ook) de uraeus die op uw hoofd is, aan u behoort alles toe.
Ga, ga, gindse ziel van mij, opdat gindse god je moge zien waar hij ook is in mijn gedaante, mijn gedaante en mijn wijsheid, moge hij staan en zitten terwijl jij tegenover hem staat.
Het zijn de honderden graangoden die je redden in de poort van de zonneschijn, ze gaan omhoog, omlaag en keren erdoor terug.
Het is de graangod die bezit van je neemt en jij gaat door middel van de uitstroming van mijn vlees en het zweet van mijn hoofd.
Beheers je voet als een levende ziel, want jij bent de enige van deze metgezellen(?) van Osiris.
Er zal nooit een feest worden georganiseerd voor degenen die tegen je in opstand komen, want ik ben de meester van de rebellen.
De vertaling ‘jager’ is op basis van de stam slechts een gok.
Er wordt aandacht besteed aan de levende ziel van de overledene.
Ik ben Atum, de schepper die geen zwakte kent, wat verstopt is, bevrijdt mijn ziel zodat ik het naar de god van de Onderwereld kan sturen.
Atum brengt mijn ziel naar Geb, want hij kent de heerser van de aarde.
Mijn ziel opent de aarde voor zichzelf, hij heeft geopend wat verstopt was, hij heeft macht over de goden, Atum opent zijn armen voor hem, Merty(?)1 verheft hem, hij slaat hem met zijn scepter en regeert hem met zijn staf.
Zijn toppunt is de tong van Osiris, hij is het die het zuiden van het noorden scheidt.
Ga, ga, mijn ziel, zodat die man daar je kan zien, sta tegenover hem waar hij ook is, ga in zijn blikveld op in de vorm van een geest.
OM TE WORDEN VOORGEDRAGEN OVER EEN BEELD VAN KLEI(?)… GEBOUWD(?), MOET [DE NAAM VAN] DE MAN EROP IN DE GROND WORDEN GEPLAATST, DE GROND(?).
Een mannelijke godheid.
Je bezit je ziel, o Horus, wanneer je je vader beschermt.
Als je de Geliefde hebt, zul je je ziel bezitten, o Horus, wanneer je je vader beschermt.
Neem mijn ziel en mijn schaduw, zodat die man daar kan zien, ga tegenover hem staan waar hij ook is.
Wees een geest, zodat de wakkeren wakker kunnen zijn en de slapers kunnen slapen, sta op, jij van de pilaren!
Val neer op je gezicht, o jij die in duisternis bent!
Ik ben degene die waakt over de scepters van de stad waarin ik ben (?), ik ben degene die Osiris zocht, die deze ziel en deze schaduw van mij nam die die man daar ’s nachts voor zich zag staan, waar hij ook is.
DE DAG INGAAN EN MENSELIJKE VORM AANNEMEN
O Stier, ik til uw honden op, 0 Stier, ik geef u uw losgemaakte boeien, 0 Stier, ik word niet gegrepen door Shu, ik word niet gegrepen door de aardgoden, ik word niet verdreven door Re de zonneschijn heeft geen macht over mij en de vrees voor mij valt op hen die bij de veerboot zijn wanneer ze mij verheven zien verschijnen en deze edele zijn geworden die in het land van het Eiland van Vuur is.
Ik heb de dageraad van de dag geopend, ik heb de deuren van de graven opengespleten (wDa), ik heb Re begroet die in zijn zon is, ik heb voor jou hem afgeweerd die Osiris in zijn nacht verwondde, de Grote Witte is mijn kracht, de grote god is in mijn aardse waardigheden in de aanwezigheid van Re die in zijn heiligdom is, Heer van de Terreur, zeer majestueus, Heer van Alles, die alles brengt.
Osiris heeft over mij gezegd:
‘Geef hem zijn botten zodat hij zijn ledematen kan gebruiken en zijn lichaam voor zichzelf kan verzamelen’ en mijn botten zijn mij gegeven, ik heb mijn lichaam gebruikt en mijn ledematen verzameld zoals het eten van mijn lichaam.
Mijn lichaam is mij gegeven zoals de Grote Dame, het is mooi in zijn aanwezigheid, mijn ogen zijn voor mij geopend door de Ogenloze, mijn [oren(?)] zijn voor mij geopend door Mxnt-wr, ik heb toejuichingen gehoord uit de monden van de Entourage.
Mijn mond is die van een valk, mijn keel is vers, de zweepslagen die op mijn mond waren zijn verwijderd, de kronkels! die op mijn ingewanden waren zijn geopend, ik eet met mijn mond, ik ontlast met mijn achterste delen en de onreinheid is uit mijn mond verdwenen.
Sta op, o Verzorgster van het land, (zelfs) Geb, vader van de Vijf.
O jij god die opstijgt en afdaalt, ze spreken tegen mij, herhaal het woord niet, maar denk aan wat komen zal.
O everzwijn (?), hef uzelf op, ik laat het everzwijn (?) los en het everzwijn (?) wordt losgelaten.
‘Heb je alles meegebracht?’, zegt Osiris tegen mij.
Ik heb alles meegebracht en ik zeg tegen Osiris: ‘Ik ben de krachtige die in de zon is, ik ben de machtige die in het zonlicht is’.
Zij die in de zon zijn, hebben mij niet verdreven, zij die in het zonlicht zijn, zijn machteloos tegen mij, angst valt op de armen van hen die dagelijks in zijn gevolg door de hemel trekken wanneer ze mij zien opgaan, gekroond, verheven, vergeestelijkt, toegerust, veredeld en goddelijk in deze waardigheid van mij waarin ik op aarde was onder de levenden.
De paden van de zon zijn voor mij geopend, de paden van de deuren van de graven zijn voor mij geopend, zodat ik heen en weer kan gaan en Re kan begroeten die in zijn schijf is en zodat ik zelf op mijn voeten kan staan, want ik heb de wond van de huid van Osiris verwijderd, zodat ik heen en weer kan gaan, zodat ik mijn lichaam kan beschermen, zodat ik wijs kan zijn in mijn spraak, zodat ik macht kan hebben over mijn vijand, zodat ik goede faam kan verwerven bij Re die in zijn heiligdom is, zodat ik plannen kan maken als Osiris.
‘Heer van de Terreur, zeer majestueus, naar wie alles wordt gebracht, voor wie alles wordt meegenomen, naar wie zijn beenderen worden gebracht, voor wie zijn ledematen worden herbouwd’, zo zegt Osiris over mij als over deze grote slang, de figuur naast hem.
Mijn beenderen worden naar mij gebracht, mijn ledematen worden voor mij herbouwd, wat van mij is afgenomen, wordt naar mij gebracht, [wat van mij is afgenomen] wordt voor mij herbouwd, zodat mijn lichaam kan eten.
Geef mij mijn voedsel, want mijn ogen worden voor mij geopend door de Ogenloze, de grote ster, verbonden met Khem en ik zie met hen.
Mijn oren worden voor mij geopend door deze Valk met wie mensen niet spreken en ik hoor met hen.
Ik heb de toejuichingen gehoord in de monden van de Entourage en het pilaaramulet is bij mijn keel, de adem is niet uit mijn neus geplukt, het is niet afgesneden, de wind ontbreekt(?), zijn deur is… , die Geb, de vader van de Vijf, ophief en omhoog tilde.
Mijn staf is in mijn hand en ik heb macht over de Uitsluiter van de Groten.
RECITATIE VOOR HET UITGAAN IN DE DAG.
De krokodil en het varken hebben geslapen, het varken is voorbijgegaan.
Gaan zij dood? Dan ga ik dood. Het zwijn is uitgegleden.
Glijdt hij uit? Dan ben ik uitgegleden.
O, Nu, in gezelschap van de Chaosgoden en omgekeerd, maak voor mij een weg zodat ik kan uitgaan en mensen kan zien en zodat het volk mij kan aanbidden.
EVENEENS: Ik ben degene die schittert met faience voor de Zonnegod, die mij in dit geheime uur laat uitgaan.
Ik ben hij die elke dag tussen deze en die oordeelt en lof wordt gegeven, toejuichingen worden ingewijd, de twee … worden gescheiden(?), terwijl ik de [Bovenste] Onderwereld open […], ga ik voort met een menigte die de vijgen heeft die in de opbrengst van de zonneschijn waren, terwijl ik de Beneden-wereld open.
Ik ben de Zon van deze dag, ik ben Horus in zijn Oog, hoeveel beter is het vandaag met mij dan gisteren!
Hoe gelukkig is Hu [… ] met de hoofdhuid van de zonneschijf.
Anubis en Thoth bewaken mij, Sha bewaakt mij in gezelschap van de Heer van Boven-Egypte, de poorten van Degneg1 worden voor mij geopend, de poorten van de horizon worden voor mij geopend, aan mij behoren de Gier en de Leeuw toe die uit mijn [lichaam] voortkwamen, mijn vloedwater is dat van het hemelse vee, mijn bewegingen zijn de bewegingen van Anubis.
O Dau2 die velden samenvoegt en velden in bezit neemt, ik word niet tegengewerkt door handen.
Wie dit wezen zou kunnen zijn, is onduidelijk.
Een wezen dat anderszins onbekend is.
Ik […] vandaag – en vice versa. Ik ben Horus in zijn Oog, want het gaat vandaag veel beter met mij dan gisteren […].
De drie […] van de horizon zijn voor mij geopend.
Hoe goed is het bericht over mij daar met Hathor! Ik leid de edelen met Atum, ik beheers de Jakhals en de Heer van Opper-Egypte.
[…] HORIZON IN HET GEVOLG VAN HATHOR
KOPIE VAN EEN BETOVERING VOOR BEGRAFENIS IN HET WESTEN.
O Anubis, die mij begraaft op deze machtige heuvel, tussen de vooraanstaanden onder de Zwijgers, U weet dat ik niet tot de Heuvelbewoners behoor, ik behoor tot de eersten van de %mmtyw, ik ben de god van de afrekening in de Tuin van de Zwijger, ik ben de eigenaar van de velden in de Grote Heuvel door begrafenis in het prachtige Westen.
TE ZEGGEN OVER HET ZAND VAN DE TEMPEL VAN ANUBIS, DIE OM HEM1 HEEN WORDT GEPLAATST.
DIT BETEKENT BEGRAFENIS IN HET WESTEN.
Vermoedelijk de overledene.
BEZWERING OM HET HART VAN EEN MAN NIET TEGEN HEM TE LATEN ZITTEN.
O knieën van Orion die rusten op de schouders van hem die opvloog en de helft van Punt vernietigde, de beenderbreker die huilde toen hij Seth zag, die schitterde achter de Grote en die onrust veroorzaakte toen hij zag, dit hart van mij zit tegen mij aan en weent om zichzelf.
Trek je handen terug die voor je smeken.
Ik heb je gegeven en jij bent toegewezen aan Hem die vreugdevol is (?) in de woning van Hem die breed van gezicht is.
Ik bied je zand aan uit de Poort van Khemennu en dit hart van mij heeft mij niet verlaten.
Ik ben degene die voor Tjenenet staat <. . .> en hij zorgt voor (?) dit hart van mij in het Veld van Offers dat zich in het Veld van Biezen bevindt.
O jij die zeer verafschuwd wordt, jij bezitter van krachten, je angel zit in je staart, maar mijn hart geeft de gyw-plant aan Atum en als hij hem niet geeft, zal ik hem niet geven.
Ik ben de Enige die alleen is, ik ben degene die toebehoort aan hem die zijn hart op het Vuureiland heeft gemaakt.
HET HART VAN EEN MAN VOORKOMEN OM TEGEN HEM TE STRIJDEN IN HET DOODENRIJK.
‘O Ogenbreker!’ zegt Osiris.
Hij heeft Seth gezien, die is teruggekeerd achter de Ellendige, hij voerde oorlog tegen de Dubbele Leeuw toen zijn hart neersloeg en hij weende om zijn eigen bestwil.
Zijn staf is in zijn hand, volmaakte Osiris, ik smeek je.
Er is mij gegeven < … > en er zijn aan jou toegewezen de … in de Brede Zaal.
Had het zand dit hart van mij maar genomen, zodat het Atum om hulp kon vragen en de tuinen van Seth kon beheersen, want de maker van harten heeft hem dat niet gegeven.
NIET DE EXECUTIEPLAATS VAN DE GOD BINNENGAAN.
Ik ben Shu, (volledig) uitgerust, ik ben niet naar de executieplaats van de god gebracht, want ik ben bedekt met de qny.
Ik ben niet gedwongen de executieplaats van de god binnen te gaan, want ik ben bedekt met de qny.
Ik ben niet gedwongen de executieplaats van de god binnen te gaan, want ik heb Shu en Tefenet achter me gezien, achter me.
Ik ben niet omsingeld, omsingeld, ik ben niet omsingeld, omsingeld, ik ben Neper van het mes, mijn achterste delen zijn op mijn rug, mijn billen zijn op mijn armen, ik ben een grote, baviaanvormig, ik ben de executieplaats van de god niet binnengegaan, het mes heeft geen macht over mij.
EEN VIJVER GRAVEN, ZIZYPHUS-BOMEN PLANTEN, EEN [GRAF] BOUWEN IN DE NECROPOLIS.
Kom, o jij die de goden met schedels kent, die degenen die in het verleden hebben bestaan gunstig stemmen met jouw bloed(?)
Kom, maak voor mij die leidraad(?), ga stroomopwaarts voor mij naar dit grote huis.
Ik ben hun beschermer, ik breng verkoeling voor hen op de dorsvloer […].
Kom, o Scherpmes voor de Jakhals die in vrede is, maak vrede(?) voor hen, want de stralende wezens helpen hem in de grote storm.
Kom, plaats dit hp-koord voor mij, maak voor mij die leidraad, zet dit schietlood recht, zodat ik de leidraad kan uitzetten voor deze goden… daarin, in de geheime heilige plaatsen, de Onvergankelijken die onder(?) hen zijn.
Ik zeg tegen hen en(?) tegen hun grote vaders: ‘Dit is de dag waarop zij hun nest verlieten in de armen van Heneg de Grote.’
HET BOUWEN VAN EEN GRAF VOOR EEN MAN IN DE NECROPOLIS.
O, jij die in zijn1 borst is, die aan het hoofd staat van de bondgenootschap van de groten, kom, leg dit hp-koord voor mij neer, richt de staven voor mij op, maak de leidraad voor mij, breng mij voedseloffers, verzoen de Grote in zijn wrrt-kroon voor mij, want aan mij behoort dit altaar toe.
Iedereen die het altaar van elke god bewaakt, helpt zichzelf.
Wiens?
O jij die boven zijn eenheid staat, die de leiding heeft over het hp-koord, die op zijn broer lijkt, die in het midden van zijn … staat, die het schietlood draagt, die de richtlijn opent (?)
Kom om het hp-koord voor mij te plaatsen, maak de richtlijn voor mij, zet dit schietlood recht op de wsrt.-palen, beheers voor mij de paden van Zijn-gezicht-is-achter-hem, die de waarheid liefheeft en de leugen haat, die boven de gedachten van zijn hart staat (en van (?)) Màät, vanwege wie de goden naar <mij(?)> worden geleid.
Ik1 ben gekomen als de Dubbele Leeuw, zodat ik naar de Nachtbark kan gaan en naar de Dagbark kan afdalen, zodat ik in deze avonden over de bemanning van Re kan oordelen.
Zie, je bent gekomen, geestig en uitgerust.
Langs welk pad ben je gegaan?2
Langs het grote pad dat de Enige erfde, dat mensen niet kennen en dat de goden nooit bewandelen, maar dat de Voornaamsten bewandelden om als gidsen te dienen op de paden naar de Grote God.
Zie, je bent gekomen, geestig en uitgerust.
Langs welk pad ben je gegaan?
Langs het grote pad dat de Enige erfde en dat Seth na het gevecht niet kon betreden.
Zie, je bent gekomen, geestig en uitgerust.
Langs welk pad ben je gegaan?
Langs dat pad dat de Tegenstander naar het westen en oosten volgde, naar de geheime plek van de hemel.
De overledene.
De overledene wordt ondervraagd, maar door wie is niet duidelijk.
Tweemaal heeft hij (iemand) achter mij geplaatst1, zodat hij2 mij niet kan bereiken.
Hij heeft Horus, zoon van Isis, achter mij geplaatst, zodat hij mij niet kan bereiken.
Hij heeft Seth achter mij geplaatst, zodat hij mij niet kan bereiken.
Tweemaal heeft hij (iemand) achter mij geplaatst, zodat hij mij niet kan bereiken.
Hij heeft Geb achter mij geplaatst, zelfs hij die uit zijn Oog voortkwam, zodat hij mij niet kan bereiken op het grote pad dat de Enige erfde, de weg die onbekend is voor mensen en die de goden nooit bewandelen.
VOORDRACHT VOOR HET BOUWEN VAN EEN HUIS VOOR EEN MAN IN DE NECROPOLIS, VOOR HET GRAVEN VAN VIJVERS EN VOOR HET PLANTEN VAN BOMEN.
Het ontbreken van een antecedent voor het suffix-f suggereert dat we hier slechts te maken hebben met het laatste deel van een spreuk waarvan het begin verloren is gegaan.
De huidige vertaling is dan ook enigszins onzeker, maar het lijkt erop dat de overledene beschermd wordt tegen een aanval van achteren door een naamloos wezen, door godheden tussen hem en het gevaar te plaatsen; pH ‘bereiken’ heeft hier waarschijnlijk de niet ongebruikelijke betekenis van ‘aanval’.
Vanuit elke opvatting over deze spreuk is het moeilijk te zien welk verband het heeft met het ogenschijnlijke doel ervan, zoals vermeld in rubriek 144a-b.
De potentiële aanvaller.
Op wie slaat ‘zijn’?
DE PADEN NAAR DE HEMEL KENNEN.
Ik heb de paden in de hemel geopend, de zon scheen toen ze stroomafwaarts van het zuiden naar het noorden ging, een kamer is hun1 ingang en die is overdekt, het noorden is nabij de poorten van zijn … , het zuiden van de hemel is open naar de aarde en de mensen verdrijven … uit het westen en het oosten. Moge u afdalen op het westelijke pad, want het is breed en aangenaam, het oostelijke is moeilijk, want het is smal.
De paden.
Kennelijk een vervolg op Bezwering 129.
Wie? Misschien de overledene.
DE BEKRACHTIGING VAN EEN DECREET BETREFFENDE HET GEZIN, HET TERUGGEVEN VAN IEMANDS GEZIN IN HET RIJK DER DODEN.
Horus, de Grote en Machtige, Heer van het Rietveld1.
Geb, de oppergod, heeft bepaald dat mijn familie, mijn kinderen, mijn broers, mijn vader, mijn moeder en al mijn dienaren en afhankelingen mij zullen worden teruggegeven, omdat zij gered zijn van de daden van Seth en van de telling door Isis de Grote naast Osiris, Heer van het Westen.
Geb, de oppergod, heeft gesproken over het onmiddellijk vrijgeven van mijn familie, mijn kinderen, mijn broers, mijn vader, mijn moeder, al mijn dienaren en al mijn afhankelingen, omdat zij gered zijn van elke god of godin, van elke geest, mannelijk of vrouwelijk of van elke dode man of vrouw.
De Horus-naam van de goddelijke heerser die het decreet uitvaardigt, d.w.z. Geb.
Ik ben Atum, die de groten schiep, ik ben hij die Shu schiep en Tefenet vormde, ik ben hij die zijn gunsten (?) verdeelde in de tijd van Nu, ik ben deze die behoort tot de streken (?) van de dwergen, ik heb mijn plaats ingenomen om zo te rusten van het zoeken en heen en weer gaan en van het rondcirkelen.
Ik heb mijn zetels bereikt, ik ben mijn zetels, mijn staven (?), mijn werpstokken (?) en mijn … voorbijgegaan, ik ben sterk, mijn staf is naast me, mijn spraak is die van een Chaosgod, mijn gids is …, ik geef voedsel aan de goden en (de resultaten van) de slachting aan de Heren van On.
Ik zal bij hun touw zijn, want ik ben deze vriend (?) van Re, vermoeid door wonden, mij is kracht gegeven door wijsheid (?).
Ik heb met mijn rug naar Geb gezeten, want ik ben degene die zal oordelen in gezelschap van Hem wiens naam verborgen is op de dag dat de vorsten voorbijtrekken.
Dit is een herinnering dat ik de touwen heb gevonden die waren doorgesneden <in> de veerboot van het bloed, ik heb ze geknoopt en de veerboot vastgelegd.
Ik ben eropuit getrokken en mijn familie, mijn kinderen, mijn broers, mijn vader, mijn moeder en al mijn afhankelijken zijn mij teruggegeven, de gevangenen1 zijn aan mij vrijgelaten en ik gebruik mijn wapens2.
De hoorn is voor mij uitgetrokken en hij die onder mijn bevel zal staan, samen met mijn vader die in Sehseh is, is naar mij gebracht.
O jullie, wier hoofd blind is, die tot de Zes behoren, wees verheven in verhouding tot mijn verhevenheid en omgekeerd.
Jullie zullen tot mij komen, want Pe is van mij, Dep is van mij en van mij is de… die vooraanstaand is in Het-wer-ihut.
Mijn moeder is Nut, die de vezels (?) in de harten van Neith heeft gemaakt, die gekomen is opdat ik jullie mag zien.
Ik ben verschenen in lapis lazuli, Heer van Hoorns in On, ik ben de god van ‘Adja.
Welkom! Ik maak voor jullie degenen die zich in hun oerstaat bevinden, wier namen voor mij verborgen zijn.
Het schrift behoort mij toe en ik ben het die het zal maken, zo zegt Neith.
Ik heb brood gemaakt voor de groten, groene groenten voor de middelgroten en gebak voor de kleinen die het minst belangrijk zijn (?), wier gezichten voor mij verborgen zijn.
Letterlijk: ‘gebonden personen’.
Dat wil zeggen: de normale activiteiten hervatten.
O jullie die in jullie twee huizen verblijven, …, die door de Grote Vrouwe geschapen zijn, aan mij behoort de Grote Vrouwe, aan mij behoort het oog van de Grote Vrouwe, ik heb op de hoofdhuid van %w gespuwd om die te genezen, mij is alles gegeven.
Ik heb als rechtvaardige plaatsgenomen, ik heb als rechtvaardige plaatsgenomen en mij is mijn hele familie gegeven waarover ik sprak.
Ik ben Re, vader van de zon.
BEZWERING VOOR HET BEVESTIGEN VAN EEN DECREET BETREFFENDE DE FAMILIE VAN EEN MAN.
Ik ben tot u gekomen, heren der verschijningen, opdat u de Grote, die in het Tribunaal zetelt, opdracht zult geven een decreet te bekrachtigen betreffende mijn familie.
Ik ben hier gekomen van het Eiland van Vuur en er is mij een deel toegewezen in de monden van die machtigen die nemen.
Thoth heeft tegen mij gezegd: ‘Het decreet dat u gegeven is, is bezegeld.’
Zo sprak hij.
Hoe goed is dit decreet, dit goede document van de Vrouwe der Verschijningen, die mijn familie schenkt en die mijn landerijen bestuurt onder het gezag van mijn woning.
Een mythologische slang.
O jullie die verheven zijn, die boven het schavot staan, ik ben geen papyrusamulet1 dat voorbijgaat, ik ben de papyrusamulet die uit de mensheid is voortgekomen.
Klei is aan mij gegeven en het decreet is bezegeld.
RECITATIE VOOR HET BEKRACHTIGEN VAN EEN DECREET BETREFFENDE HET GEZIN EN VOOR HET TERUGGEVEN VAN IEMANDS GEZIN AAN HEM IN HET RIJK DER DODEN.
Of ‘groensteen’, maar de betekenis daarvan ontgaat me.
EEN FAMILIE SAMENSTELLEN IN HET RIJK DER DODEN.
Ik ben Atum, die de groten schiep, ik ben degene die Shu vormde, ik ben deze Twee, man en vrouw.
Ik ben degene die zijn offers ontvangt, ik heb mijn stuk land ontvangen op de plaats waar ik tevreden ben, mij behoren deze akkers van de dwergen toe, ook de omtrek van …
Ik heb Nwtk-nw bereikt, ik heb de twee werpstokken betreden en overgestoken …
Mijn staf is in mijn hand, ik geef mijn goede dingen aan de bezitters van dubbelen.
Mijn spraak1 is die van een Chaosgod, mijn gedrag is dubbel goed, ik ben machtiger dan de machtigen en de machtigen varen stroomopwaarts naar mij toe in die nacht van de stroomopwaartse reis naar de grote antilopen( ?).
Ik voer de slachting uit voor hen die in On zijn, ik heb macht over hen, zij hebben geen macht over mij, zij verbergen mijn naam en zij verbergen mijn geslachtsdeel.
Ik zit met mijn rug naar Geb, ik oordeel hem met Hem wiens naam verborgen is in die nacht van de slachting van de groten.
Dit is een herinnering dat ik het touw heb gevonden dat was doorgesneden en ik heb het geknoopt.
Ik heb de veerboot gevonden die <in> het vloedwater was verdwaald en ik heb hem aan land gebracht.
Ik ben ermee uitgevaren en heb de overtocht gemaakt, ik heb de gevangenen gevangengenomen en vrijgelaten.
Ik heb mijn voeten goed gericht, ik heb mijn armen uitgestrekt, ik heb de hemel geregeerd, ik heb bezit genomen van de aarde en de Twee Enneaden zijn daar tevreden mee.
Aan mij zijn mijn menselijke verwanten gegeven over wie ik sprak, aan mij is mijn familie gegeven, mijn kinderen en mijn broeders met hun verwanten en mijn metgezellen, waar ze zich ook mogen bevinden en ik vertrap hen die in…2
Ik ben uit de hemel voortgekomen en ik zal in het water zijn, levend tot in eeuwigheid.
Of ‘mond’.
Ik kan de rest van deze zin niet vertalen.
O Re-Atum, aan mij behoren kuddes, ik leef van wat mijn familie wenst.
Als er iets wordt achtergehouden met betrekking tot de bezegeling van deze goede decreten voor mij…1 om mij mijn familie te geven, waar die zich ook moge bevinden, dan zal de staf (?) van Re worden weggenomen en het beste vee en gevogelte zullen niet in de slachting van de god terechtkomen.
Aan mij behoort alles, (zelfs) deze zoon en broer van mij, ik ben geboren en ik ben sterker dan hij.
De deurgrendel (?) sluit de …2 op zijn …3
Wat is mijn lot?: zo zeggen ze tegen mij.
Ik ben geschapen en vastgemaakt en mij is mijn familie gegeven.
Wat Re voor mij heeft gemaakt, is zijn bescherming voor iemand die in zijn lijkwade is gehuld.
De goden spreken over dit grote Oog van Horus en ik ben geschapen en stevig gemaakt en ik ben er blij mee, mijn familie is mij gegeven, waar die zich ook mag bevinden.
Als er iets wordt achtergehouden met betrekking tot het geven van mijn familie aan mij, waar die zich ook mag bevinden, (zelfs) aan hem die in Pe is en aan hem die in Dep is, dan zal deze staf (?) van Re worden afgenomen en zullen uitverkoren vee en gevogelte niet in de slachting terechtkomen van de god die in On en KheraaHa is, de staf (?) zal van Re worden afgenomen en uitverkoren vee en gevogelte zullen niet in de slachting terechtkomen van de god die in Khem en Abydos is —4 in ‘Abat en @et-wer; — in de Panopolitische en Thinitische nomen; — in Thinis; — in de Afgrond; — in hemel en aarde; — in de Wateren van het Westen; — in het Oosten en Zuiden; — in het Noorden; — in Pe en Dep.
(Als?) de staf(?) aan Re toebehoort, zullen er voortreffelijke runderen en pluimvee zijn voor de slachthuizen van de god die On en KheraaHa is; — in Khem en Abydos; — in ‘Abat en @et-wer; — in de Panopoliete en Thinitische nomen; — in Thinis; — in de Afgrond; — in hemel en aarde; — in de Wateren van het Westen; — in het Oosten en Zuiden; — in het Noorden; (als?) de staf(?) aan Re toebehoort, zullen er voortreffelijke runderen en pluimvee zijn voor de slachthuizen van de god.5
Ik ben hij met blauwzwart haar, Heer van On en mij is het brood van de Groten en de broden van de Kleinen gegeven, de oerwezens die aan de horizon zijn; de Groten zijn van mij en het Oog van de Grote is van mij – zo zeggen die Oerwezens die hun gezicht voor mij bedekken.
Het schrift is van mij.
Ik kan de rest van deze zin niet vertalen.
@rwdt, betekenis onbekend.
´Int, betekenis onbekend.
Dezelfde zinnen worden steeds opnieuw herhaald, met als enige verschil de verblijfplaats van de god die wordt aangeroepen.
Geen plaatsnaam vermeld.
Letterlijk ‘haar AxA erbij’, de betekenis van AxA is onbekend.
Als er iets de bekrachtiging van dit decreet vertraagt, namelijk het plaatsen van N bij een bijeenkomst van N’s familie en afhankelingen voor hem, waar ze zich ook mogen bevinden, dan zal deze staf (?) van Re worden afgenomen en zal het beste vee niet in de slachthuizen van de god terechtkomen.
Maar als dit decreet wordt bekrachtigd, waarbij N’s familie en afhankelingen aan hem worden gegeven, waar ze zich ook mogen bevinden, dan zal de staf (?) aan Re toebehoren en zal het beste vee in de slachthuizen van de god terechtkomen.
De afhankelingen en familie van N worden hem gegeven bij zijn begrafenis, die Re in zijn macht heeft gemaakt van hen die in zijn lijkwade liggen.
Hij oordeelt over hen (?), zo zegt zij, het grote Oog van Horus, de Grote Enneade.
Ik ben geschapen en vastgezet en ik ben er tevreden mee.
N’s familie wordt hem gegeven, N’s afhankelingen verzamelen zich voor hem…
HET VERZAMELEN VAN DE AFHANKELIJKEN VOOR N DIE ZICH IN HET RIJK DER DODEN BEVINDEN.
N is Re die uitging in de hnhnw-bark, N’s macht(?) is die van de Dubbele Leeuw, N heeft zijn plaats ingenomen, de god die in het Westen is, bij de Oudste God(?).
Hij opent de mond van de aarde voor N, hij opent de deuren van Geb voor N, hij verzamelt N’s afhankelingen voor hem en ook zijn familie.
N heeft … genomen, Osiris heeft gemaakt wat in […] ligt, bij de voedseloffers in de hnhnw-bark.
N stuurt de hnhnw-bark van Khopri, N eet van <dat wat de goden eten>, N leeft van <dat wat de goden leven>, <N ademt> van de lucht van <die de goden ademen>.
N heeft een geschrift voor de massa gemaakt, N heeft bezit genomen van hen die deel uitmaken van de Grote, N heeft geluisterd naar hen die zich in de heiligdommen bevinden, N heeft volgelingen bijeengebracht, zodat N’s familie hem kan aanbidden.
De massa heeft N gediend, N heeft een geschrift gemaakt <voor> deze geesten die verborgen zijn in de plaatsen van het Westen, zodat zij N een geest kunnen schenken, zodat zij N’s waardigheid kunnen herstellen, zodat zij N kunnen wekken wanneer hij slaapt.
N spreekt een bevel uit aan degene die woorden hoort en hij zorgt ervoor dat N binnenkomt wanneer Gahty spreekt, hij zorgt ervoor dat N de spelonken opent van hen die zich in de Afgrond bevinden.
N bevrijdt de bewegingen van de zonneschijn, N regeert over hen die zich in het avondlicht bevinden van de bemanning van Re, die … N’s scepter daardoor. Ze sturen N naar de Nachtbark, N is aan boord gegaan van de Dagbark, N beheerst deze winden, machtiger dan de aardgod en levend na de dood zoals Re elke dag.
Als jullie N’s volgelingen niet voor hem verzamelen met zijn familie in het Westen, zullen jullie afdalen naar … , jullie zullen opstijgen in het vuur, naar hen die in de Afgrond zijn en het zijn de rouwenden die het zullen blussen.
HET VERZAMELEN VAN N’S FAMILIE VOOR HEM IN HET DODENRIJK EN HET TERUGGEVEN VAN ZIJN FAMILIE AAN HEM IN HET DODENRIJK.
SPREUK VOOR HET VERZAMELEN VAN DE FAMILIE.
Ik ben hij die daarvandaan gekomen is, die door de Groten geschapen is, ik ben hij die gemaakt heeft […] hij komt binnen, zijn gaven liggen voor zijn offers, en ik ben tevreden, [mijn ?] hart […] dit veldperceel wordt naar mij gebracht.
Kruip(?) in vrede naar de plaats waar ik rust […]
Ik sta aan het hoofd van hen wier zetels vooraanstaand zijn […] Ik ben daarvandaan gekomen, ik heb het gebroken koord gevonden […], ik heb de veerboot in de stad afgemeerd […] mijn rug naar mijn zus de Enneade, ik heb mijn vader geplaatst […] hen allen, zij die in de Thinitische( ?) nome zijn, zij die in de Elephantine( ?) nome zijn, zij die in Djedu en KheraaHa zijn, zij die in On zijn, zij die in […] zijn.
HET VERZAMELEN VAN EEN MANS FAMILIE VOOR HEM IN HET RIJK DER DODEN.
O Re! O Atum! O Geb! O Nut! Zie, N daalt af naar de hemel, hij daalt af naar de aarde, hij daalt af naar het water, op zoek naar zijn familie, op zoek naar zijn vader en moeder, op zoek naar zijn kinderen en broers, op zoek naar zijn geliefden, op zoek naar zijn vrienden, op zoek naar zijn medewerkers en zijn dienaren die voor N op aarde hebben gewerkt en op zoek naar zijn bijvrouwen die hij gekend heeft, want N bent u, die de Grote geschapen heeft.
Voor N zijn kinderen en zijn bijvrouwen, die N’s hart heeft aanvaard, zijn bijeengekomen en voor N zijn dienaren die voor N op aarde hebben gewerkt.
Als de overgave van zijn vader aan N en de vrijlating van zijn moeder aan hem en de bijeenkomst voor N van zijn familie, zijn vader en moeder, zijn mannen en vrouwen wordt vertraagd, verhinderd of belemmerd als de bijeenkomst voor N van zijn kinderen en de bijeenkomst voor N van zijn broers, zijn geliefden, zijn vrienden, zijn medewerkers (en zijn dienaren) die voor N op aarde hebben gewerkt, wordt vertraagd, verhinderd of belemmerd, dan zal de staf van Re worden weggenomen, zullen de beste stukken vlees van de altaren van de goden worden weggenomen, pAq-koeken zullen niet worden gekneed, witte broden zullen niet worden gemengd, runderpoten zullen niet naar de slachtbank van de god worden gebracht, jullie (meervoud) zullen de touwen niet vastbinden,
U zult de veerboten niet gereedmaken, maar als N’s vader aan hem wordt gegeven als N’s moeder voor hem wordt vrijgelaten als voor N zijn familie bijeenkomt, zijn vaders, zijn moeders, zijn mannen en vrouwen, zijn kinderen, zijn geliefden, zijn vrienden en kennissen, zijn kinderen en zijn bijvrouwen die N’s hart heeft aanvaard en zijn dienaren die voor N op aarde hebben gewerkt als voor N zijn familie bijeenkomt die zich in de hemel en op aarde bevindt, die zich in de necropolis bevindt, die zich in de afgrond bevindt, die zich in de plaats van rouw bevindt (?), die zich in de Nijl en de vloed bevindt, die zich in het Huis van de Grootste der Stieren bevindt, die zich in Djedu bevindt, die zich in Djedet bevindt, die zich in On en Khem bevindt, die zich in Pe van de Grote bevindt, die zich in KheraaHa bevindt en die zich in Abydos bevindt, dan zullen pAq-koeken worden gekneed,
Witte broden zullen worden gemengd, runderpoten zullen naar de slachtplaats van de god worden gebracht, de touwen zullen worden vastgebonden, de veerboten zullen gereedgemaakt worden, deze bark van Re zal worden bestuurd door deze bemanning van Re die geen vermoeidheid kent.
Zijn naam is niet bekend en zal niet bekend worden, de sistrumspeler van Hathor is N’s beschermer voor het leven.
Wat betreft deze staf, die is van de zoon van N’s zus, de vrouw die de leiding heeft over het Grote Veld.
Nu heeft N’s zus, de vrouw die de leiding heeft over het Grote Veld, gezegd: “Zie, je bent vol vreugde en blijdschap gekomen”, zo zei ze tegen N.
Antwoord! Is er een decreet aan jou verleend voor deze familie van jou?
N is vol vreugde en blijdschap naar beneden gegaan, want zijn familie is hem gegeven.
De voorouders van N’s familie zijn vol vreugde naar beneden gegaan en hun harten zijn blij N te ontmoeten.
Ze hebben hun …, hun …, hun schoffels en hun kommen in de aarde gestoken.
N heeft ze genomen van de heffing van Isis, van de volkstelling van Nut, van de grote heffing van de Dubbele Leeuw.
Wat betreft elke ziel of elke god die ervoor zorgt dat N’s familie hem wordt afgenomen, N zal zijn hoofd verbrijzelen op de … van Khnum.
HET VERZAMELEN VAN DE FAMILIE, VADER, MOEDER, VRIENDEN, KENNISSEN, KINDEREN, VROUWEN, CONCUBINES, BEDIENDEN, WERKNEMERS EN ALLES WAT EEN MAN TOEBEHOORT VOOR HEM IN HET DODENRIJK.
EEN BEZWERING DIE EEN MILJOEN KEER JUIST IS.
EEN VALK WORDEN.
O Itn-ib die aan de horizon en in jullie plaatsen zijn! O Itn-ib die in de Twee Offervelden zijn!
Oordeel met Hem wiens naam verborgen is vanwege (?) hen die vooraanstaand zijn in het Huis van Osiris, maak een weg voor mij, want ik ben Hij die zijn oog inslikte voor de wolken van de hemel, ik ben gekomen en ik heb de Grote1 geopend, ik heb mijn stortvloed losgelaten, ik heb de poorten van de Blauwe1 geopend en lof klinkt uit de monden van de deurgrendels2 van de goden die oprijzen vanaf de westelijke horizon van de hemel.
Oftewel de hemel.
‘De deurgrendels van de goden’ is mogelijk een term voor regenwolken die aan de horizon oprijzen.
DE VORM VAN EEN VALK AANNEMEN.
De bliksemflits slaat in, de goden zijn bang, Isis ontwaakt, zwanger van het zaad van haar broer Osiris.
Ze is verheven, (zelfs zij) de weduwe en haar hart is blij met het zaad van haar broer Osiris.
Ze zegt: ‘O goden, ik ben Isis, de zus van Osiris, die huilde om de vader der goden, (zelfs) Osiris die oordeelde over de slachtingen in de Twee Landen.
Zijn zaad is in mijn schoot, ik heb de vorm van de god in het ei geboetseerd als mijn zoon die aan het hoofd staat van de Enneade.’
Hij zal heersen over dit land, het erfgoed van zijn (groot)vader Geb; hij zal spreken over zijn vader; hij zal Seth doden, de vijand van zijn vader Osiris.
Kom, goden, bescherm hem in mijn schoot, want hij is bekend in jullie harten.
Hij is jullie heer, deze god die in zijn ei is, met blauw haar, heer der goden en groot en prachtig zijn de bladen1 van de twee blauwe pluimen.’
‘O!’ zegt Atum, ‘bewaak je hart, o vrouw!’
‘Hoe weet je dat?2 Hij is de god, heer en erfgenaam van de Enneade, die jou in het ei heeft geschapen.
Ik ben Isis, een die geestelijker en verhevener is dan de goden, de god is in mij, in mijn schoot en hij is het zaad van Osiris.’
Dan zegt Atum: ‘Je bent zwanger en je bent verborgen3, o meisje! Je zult een kind baren, zwanger van de goden, aangezien hij het zaad van Osiris is.
Moge die schurk die zijn vader heeft gedood niet komen, opdat hij het ei niet in een vroeg stadium breekt, ik, de Grote der Magie, zal hem beschermen.’
Zo spreekt Isis:
‘Luister hiernaar, goden, wat Atum, Heer van het Huis van de Heilige Beelden, gezegd heeft.
Hij heeft voor mij bescherming voor mijn zoon in mijn schoot geschapen, hij heeft een gevolg om hem heen verzameld in deze schoot van mij, want hij4 weet dat hij5 de erfgenaam van Osiris is en Atum, Heer der goden, heeft een bewaker aangesteld over de Valk die zich in deze schoot van mij bevindt.
Ga op naar de aarde, opdat ik u lof kan brengen.6
De dienaren van uw vader Osiris zullen u dienen, ik zal uw naam vestigen, ik heb voor u de horizon bereikt, voorbij de kantelen van het Huis van Hem wiens naam verborgen is.
Kracht is in mijn vlees gestegen, macht heeft mijn vlees bereikt, macht heeft bereikt…’7
… die de Zonnegod draagt en hij heeft zijn eigen plaats voorbereid, zittend aan het hoofd van de goden in het gevolg van de Bevrijder(?),8
‘O Valk9, mijn zoon Horus, verblijf in dit land van uw vader Osiris in deze naam van Valk, die zich bevindt op de kantelen van het Huis van Hem wiens naam verborgen is.
Ik vraag dat u altijd zult zijn in het gevolg van de horizon, in de boeg van de oerboot, voor eeuwig en altijd.’
Isis daalt af naar de Bevrijder(?) die Horus brengt, want Isis heeft gevraagd of hij de Bevrijder(?) mag zijn als leider van de eeuwigheid.
‘Ik zie Horus, jullie goden!10 Ik ben Horus, de Valk I die op de kantelen staat van het Huis van Hem wiens naam verborgen is.’
Mijn vlucht door de lucht heeft de horizon bereikt, ik heb de goden van de hemel overtroffen, ik heb mijn positie prominenter gemaakt dan die van de Oergoden.
De Uitdager11 heeft mijn eerste vlucht niet bereikt, mijn plaats is ver van Seth, de vijand van mijn vader Osiris.
Ik heb de wegen van de eeuwigheid gebruikt tot aan de dageraad, ik stijg op in mijn vlucht en er is geen god die kan doen wat ik heb gedaan.
Ik ben agressief tegen de vijand van mijn vader Osiris, die onder mijn sandalen is geplaatst in deze mijn naam van Admw.
Ik ben Horus, geboren uit Isis, wiens bescherming in het ei werd geschapen, de vurige uitbarsting van jullie monden treft mij niet en wat jullie ook tegen mij zeggen, bereikt mij niet.
Ik ben Horus, verder weg dan mensen of goden, ik ben Horus, zoon van Isis.
Het vederachtige deel van een pluim, te onderscheiden van de steel.
Isis spreekt.
Een toespeling op de zwangere Isis die zich schuilhoudt in de moerassen van Chemmis.
Atoem.
Horus.
Dit werd gezegd tegen de nog ongeboren Horus.
Een aanzienlijke tekstuele omissie.
De spreker is onbekend, waarschijnlijk Isis of Atum.
Isis spreekt, zich richtend tot haar zojuist geboren zoon.
Horus verkondigt zijn macht.
Seth.
EEN MENSELIJKE VALK WORDEN, EEN MAN TOT GEEST MAKEN IN HET RIJK DER DODEN, EEN MAN MACHT GEVEN OVER ZIJN VIJANDEN, EN TEGEN EEN MAN ZEGGEN: DRAAG WITTE SANDALEN <EN KLEDING> IN EEN KILT EN EEN SJAAL(?) VAN ROOD LINNEN.
Mij behoort een menselijk lichaam toe, de Spt-vis komt van het Eiland van Vuur, mannen openen zich voor mij in het Tribunaal1 vanwege wat mijn vijanden mij op oneerlijke wijze hebben aangedaan.
Ik heb de gedaante van een menselijke valk geëist, zodat ik als een mens kan wandelen en van daaruit kan voortgaan2, zonder dat een god mij in de weg staat.
Ik ben een menselijke valk die als een mens wandelt en die niet wordt tegengewerkt, want ik ben op het pad van Horus, zodat ik op mijn menselijke vijanden kan schieten.
Ik ging naar het tribunaal van de Voornaamste der Westerlingen en in de nacht werd ik door hem berecht in aanwezigheid van zijn leden uit het dodenrijk. Zijn bewaker, die in het tribunaal aanwezig is, is opgestaan met zijn handen voor zich en heeft mijn rechtvaardiging gezien.
Het is mij verleend dat ik macht heb over die vijand van mij, zodat ik hem kan overwinnen in het bijzijn van de mensen die gekomen zijn om met mij te strijden door middel van de magische spreuken die op hun lippen waren.
Ik ben verschenen als een grote valk, ik heb hem met mijn klauwen gegrepen, mijn lippen zijn op hem als een glimmend mes, mijn klauwen3 zijn op hem als de pijlen van Sakhmet, mijn hoorns zijn op hem als de Grote Wilde Stier, mijn vleugels zijn op hem als een HAw-vogel, mijn staart is op hem als een levende ziel, ik vlieg omhoog en land op zijn ruggengraat, ik snijd zijn keel door in het bijzijn van zijn familie, ik ruk zijn hart eruit zonder dat zij het weten4, want ik ben een menselijke valk, aan wie het bestaan als een valk is geschonken in het Huis van de Voornaamste der Westerlingen vanwege een ware uitspraak.
Ik heb dit gezegd vanwege wat die vijand van mij mij op een oneerlijke manier heeft aangedaan, want ik spreek vanuit mijn hart, de kracht van mijn ziel beschermt mij, zelfs datgene wat mij van zijn familie afkeert.
Ik heb het afgesneden van zijn … terwijl ik vanuit mijn hart spreek tot hen die in het Tribunaal in het Paleis van de Voornaamste der Westerlingen zijn.
Zie, ik ben gekomen en ik heb mijn vijand meegebracht, ik heb zijn familie verpletterd, ik heb zijn huis omvergeworpen, ik heb zijn overlevende5 verpletterd, ik heb zijn cultivator die op zijn veld is verpletterd.
De geesten zijn blij, Osiris is verheugd, wanneer hij mij als een valk ziet opstijgen, hoewel ik op mijn voeten liep toen ik sterfelijk was.
Ik ben de menselijke valk die spreekt in de grot van Osiris en ik spreek in de aanwezigheid van Osiris, net zoals ik sprak op het Eiland van Vuur.
Hoe geestachtig is hij, deze god – zo zegt de Voornaamste der Westerlingen.
Ik ben hier6 gekomen, ik heb geroepen vanwege die vijand en het is vastgesteld in het Tribunaal en herhaald in de aanwezigheid van Maät, die mij macht over mijn vijand heeft gegeven.
Zowel zij die er wel zijn als zij die er niet zijn, roepen het uit, (zelfs) zij die tegen je zouden vechten, zij die hem van je zouden eisen, zij die hem van je zouden afnemen, hoewel ik een menselijke valk ben – zo zegt de Voornaamste van de Westerlingen tegen mij.
Jij bent een [menselijke] valk.
Het Oog van Horus is mijn gids, mijn magische krachten zijn mijn sterkte, (zelfs) zij die mij volgen van het Eiland van Vuur naar het Huis van de Voornaamste der Westerlingen.
Ik verpletter hen die zijn, ik laat hen die niet zijn vergaan.
Er is niemand die mij komt tegenwerken, er is niemand die een hand tegen mij opheft in welke kwade zaak dan ook.
Ik ben een menselijke valk, ik daal af naar het Eiland [van Vuur].
Ik eet met mijn mond, ik ontlast me met mijn achterste, ik loop te voet naar het Eiland van Vuur, dit is mijn grot […] op het Eiland van Vuur.
Ik eet brood, ik neem het uitstromende water tot me, ik word naar de grot van de Voornaamste der Westerlingen gebracht, ik zit aan de oevers van de vloed, ik behoor tot de gelukkigen en mijn naam zal in dit land voor eeuwig niet worden uitgewist.
Variant: ‘Ik heb de aarde geopend in het bijzijn van het Tribunaal’, verwijzend naar het moment dat de dode uit zijn graf tevoorschijn komt.
Variant. ‘en uit de horizon voortgaan’; ‘want ik ben iemand die uit de horizon voortgaat’. Vgl. Heerma van Voss, Phoenix, 17 (197 1), 99.
Variant. ‘mijn vingers’.
Letterlijk: ‘zij weten het niet’.
Varianten: ‘zijn kinderen die op aarde zijn’ of ‘zijn overlevende kinderen’.
Of ‘vandaag’.
De bliksemflits slaat in, de goden zijn bang, zij die in hun heiligdommen zijn, zijn angstig, de goden beven hevig, de valken in de eieren liggen op zijn buik in het nest van hem1 die scherpzinnig is.
Ik ben inderdaad Horus in het ei, <iemand met scherpzinnig> zicht, die op zijn buik in het nest ligt.
Er is mij deze <iemand met een scherp(?)> gezichtsvermogen gebracht, alle hemelen zijn verenigd, stieren worden mij gegeven, de noordenwind leidt mij <naar> haar die over de valken van Shu heerst wanneer ik mijn [huis] verlaat.
Ik heb mijn macht getoond, ik stijg op tot aan de horizon, ik word gedragen door Geb, ik reis op het zonlicht, ik heb macht over hen, maar zij hebben geen macht over mij, ik heb hen uit hun paleizen verdreven, ik heb hen verstoord in hun holen, ik heb hen ten onder gebracht, (zelfs) degenen die gevoelloos zijn, de …2 die de ziel verslinden.
Mogen hun zielen die op aarde zijn, verslonden en vernietigd worden, terwijl ik voor eeuwig in de bark van Re verblijf.
Ik hoor wat mijn moeder Isis tegen mij zegt, want ik ben het kind van Re, de metgezel van Re, ik ben de wonderbaarlijke die zich in de poort van de eeuwigheid bevindt, mijn toegewezen tijd is de eeuwigheid en ik kom naar u3 toe wanneer ik wil.
De oudervalk?
@Atyw betekenis onbekend.
Aan wie? Blijkbaar is er nog een weglating geweest, want het voornaamwoord is meervoud.